Hoe zorg je dat je lezers zich helemaal vastgrijpen aan je verhaal, alleen maar door willen lezen en eigenlijk het boek niet meer weg willen leggen? Om je lezer vast te houden, moet je zorgen dat hij of zij je verhaal niet leest, maar beleeft. Zorg dat je de verbeelding aanspreekt en dan komt je verhaal tot leven.
Klittenband
Het brein van een mens werkt als klittenband. Bij klittenband zijn er allemaal kleine haakjes die zich vast haken aan lusjes. Hoe meer lusjes er aan je verhaal zitten en hoe makkelijker de lusjes te grijpen zijn, hoe beter je verhaal blijft plakken.
Zoutzuur en gootsteenontstopper
Lusjes zijn tastbare woorden, oftewel: woorden waar een herinnering aan zit. Als ik je vertel dat ze bij mandarijnen partjes het velletje eraf gehaald wordt door ze eerst in gootsteenontstopper te stoppen en daarna zoutzuur erover te gooien, dan zullen je wenkbrauwen waarschijnlijk naar beneden schieten. Toch is het zo, als je die twee gevaarlijke stoffen bij elkaar gooit, krijg je gewoon drinkbaar water. De volgende keer als bij tante Helma de slagroomtaart op de tafel gezet wordt, denk je waarschijnlijk aan hoe die velletjes eraf zijn gehaald en vertel je het wellicht zelfs door. De partjes zitten vol met lusjes, maar ook de fles gootsteenontstopper heeft meer lusjes gekregen.
Hoe maak je lusjes?
Lusjes ontstaan op allerlei verschillende manieren: door iets wat je mee hebt gemaakt, wat je hebt gehoord, herinneringen ergens aan of dingen die je vaak doet. gebruik je woorden die iedereen kent met zoveel mogelijk lusjes eraan, dan triggert dat het geheugen, activeert het brein en blijven lezers aan je verhaal plakken.
Op een goed spoor
Langs me heen schieten bomen en weilanden. De stalen wielen denderen over de rails en duwen bij elke biels lichte stootjes door de stoelen heen. In mijn gedachte zie ik Claire met haar zwarte krullen, rode jas en hoge hakken op het perron op me wachten en schieten haar ogen heen en weer als ze zoekt waar ik zit. Nog even en dan ben ik er. Het ijzer piept als het voertuig remt, de betonnen verhoging met stenen en bankjes komt in zicht. Ik kijk tussen de mensen met aktetassen en rolkoffers die alvast naar voren lopen en dan zie ik haar.
Bovenstaand stukje is toch een stuk leuker om te lezen dan ‘Ik zit in de trein op weg naar Claire’? Deze saaie zin geeft informatie en heeft bijna geen lusjes. Daar zit je lezer helemaal niet op te wachten, die wil het in gedachte meemaken en zien gebeuren. Die wil voor zich zien hoe de trein het station in rijdt en zien hoe Claire staat te wachten. Dit doe je door beeldend te schrijven. In het eerste stuk heb ik niet eens gezegd dat ik in de trein zit, maar beschreven wat er gebeurt en je hoofd vult zelf in dat je in de trein zit, want zo herken je dat. Er worden veel herinneringen getriggerd.
Kedeng kedeng
Guus Meeuwis doet dit ook zo goed in zijn nummer Per Spoor: ‘Op de vloer ligt een lege fles wijn en kledingstukken die van jou of mij kunnen zijn.’ Hij zegt niet wat er is gebeurd, maar je krijgt een heel goed beeld door de details die hij je meegeeft. Je hebt er herinneringen aan uit je eigen leven of uit een film of verhaal. Er zitten heel veel lusjes aan de woorden en de combinatie van woorden.