Nog net zie ik de achterkant van de bus uit mijn zicht verdwijnen. Balen, de volgende komt pas over een kwartier. De batterij van mijn mp3 speler heeft het begeven, dus ben ik op de geluiden van mijn omgeving aangewezen. Het gebrom van tientallen auto’s gaat mijn ene oor in en het andere uit. Het dreunen van zware schoenen op de grond stopt op ongeveer vier meter van me vandaan. Terwijl ik een beetje heen en weer wandel, komt een vrouw met kind het bereik van mijn ooghoek binnengelopen. Het jongetje is druk aan het praten en vraagt moeder van alles. Ik laat mijn schouder tegen het glas van de bushalte rusten en luister wat er zich allemaal afspeelt onder die donkere krulletjes.
“Mama wat is dat?”
“Dat is een bustijden bord. Daar kan je op zien hoe laat de bus komt.” Zegt ze al zoekend naar iets wat volgens haar in een van haar zakken moet zitten.
“Hoe laat komt de bus dan?”
“Over zeven minuten.”
“Hoe weet je dat? Je hebt niet op het bord gekeken.” Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht.
“Ik heb gister al op het bord gekeken” Zegt de moeder, terwijl haar ogen de hand in haar tas volgt. Het jongetje vindt het bord niet meer interessant en kijkt naar de man met een zwart leren jas en shirt met veel te drukke print voor zijn leeftijd.
“Mama, waarom heeft die meneer lang haar? Het is toch geen meisje?”
“Nou, Max! Dat zeg je niet!” Haar blik schiet uit de tas en twee grote ogen richten zich op de bruine kijkertjes die onwetend terug staren. Ze kijkt naar de man, maar hij reageert niet. Zijn ogen draaien zich van de situatie af en volgen iets wat ik niet kan zien. Ik mag dat joch wel. Met rode wangen rommelt de vrouw weer in haar tas en draait tegelijk haar rug naar de man. Ik zie de buskaarten in haar hand zitten, maar kennelijk zoekt ze nog iets anders. Haar kruin wijst nu recht naar mij en haar hoofd komt langzaam omhoog.
“Tsja, kinderen hè?” Zegt ze, terwijl haar hand met alleen de kaarten haar tas verlaat.
“Tsja” zeg ik lachend.
“Ze moeten nog zoveel leren.” Ik knik en kijk hoe de jongen met z’n arm om de lantaarnpaal tijdens elk rondje “woei” roept. Aan de overkant van de weg zit een kat ongegeneerd zijn ballen te likken. Wie moet er hier nou eigenlijk nog veel leren?