Daar lag hij dan, ik had hem niet eens gezien en was er, net als iedereen, gewoon langs gelopen. Pas toen ik op een bank ging zitten, zag ik hem. Hij lag in een hoek van de metro, helemaal in elkaar, zodat niemand hem zag. Niemand die hem ook maar enig aandacht schonk en gewoon langs hem liep, alsof hij niet bestond. Als ze hem al aankeken, was het alsof hij een stuk vuil was wat daar niet hoorde te liggen; een stuk zwerfvuil.
Ik bedacht me hoe hij vroeger gelukkig was en een mooie familie had, want zo zag hij eruit. Ja ik wist zeker dat hij een grote familie had. Ik bedacht me hoe hij vroeger veel betekende, en iemand had die hem waardeerde om wie hij was, die hem mooie woorden schonk. Hoe hij altijd bij diegene was en overal ging waar zij, of natuurlijk hij, ging. Hij was gelukkig, tot hij op een dag, om welke reden dan ook, bij zijn familie werd weggetrokken, of zijn familie bij hem. Op slag was hij alleen en had geen doel meer. Zijn leven was in één ruk voorbij. Nu lag hij hulpeloos verlaten in de hoek van een metro. Op weg naar het onbekende. Ja zo was het waarschijnlijk gegaan. Hoe lang zou hij daar al liggen? Zou hij misschien niet gezien zijn bij de controle ronde gisteravond en daar al de hele nacht liggen?
Mensen liepen gewoon langs hem heen, keken niet naar hem. Ze stapten over hem heen, of schopten tegen hem aan, per ongeluk, maar soms zelfs expres. Je zag dat hij geen waarde voor hun had. Ik kreeg medelijden, is er nou echt niemand die hem naar een betere plaats kon brengen dan hier in de hoek van een metro.
De metro stopte bij mijn bestemming. Ik stond op en liep naar de hoek. Nu ik vlak bij stond voelde het raar om zomaar mijn hand naar hem uit te steken. Niemand deed het, waarom ik dan wel? Zouden ze me niet gek aankijken? Ik had besloten dat ik het zou doen, dus ik zou het doen! De deuren van de metro gingen open. Ik bukte en pakte hem vast. Hij voelde koud aan. Ik nam hem mee naar buiten en zag dat hij bijna overal bedekt was met inkt. Tekens van zijn bestaan. Hij had bijna elk stukje vel laten onderkalken met teksten en tekens. Het deed me goed, omdat ik wist dat hij daar erg gelukkig mee moest zijn geweest. Hij heeft tot het eind toch een goed bestaan gehad! Ik opende de afvalbak en gooide het propje weg.
- naar aanleiding van mijn opmerking dat je over alles kon schrijven, daagde iemand me uit om over een propje papier te schrijven. – Dit verhaal heeft me tot de finale van een schrijfwedstrijd gebracht van Kluun.