Daar zat ik dan op de maan, in een shuttle die niet naar beneden wilde. Met nog eten voor ongeveer anderhalve week, water voor zo’n drie weken, maar met een onbeschrijflijke wil om naar huis te gaan. De meteoor die twee uur geleden was ingeslagen in China had ervoor gezorgd dat in Amerika alle stroom was uitgevallen of een aardbeving veroorzaakt waardoor de apparatuur niet meer bruikbaar was. Iets in me zei dat het wel eens veel erger kon zijn, maar daar wilde ik niet over nadenken. Ik bleef naar de monitor staren in de hoop dat er ineens weer beeld kwam, of iemand me vertelde dat alles goed was. Niks! Het beeld bleef zwart. Als de inslag al schade in de Verenigde Staten bracht, wat zou het dan hebben gedaan met Nederland? Ik moest naar huis, ik moest weten hoe het met Jeanette ging.

Ineens schoot er een zin door m’n hoofd die ik wel eens had gehoord, over dat je vaak sterren ziet die er al niet meer zijn, maar door het tijdverschil je ze nog ziet of zoiets. Misschien was de meteoor al een tijdje geleden ingeslagen en zag ik het net pas. Ik wilde dat ik wist hoe dat precies zat. Maar nog liever wilde ik weten hoe het op de aarde was. De stilte vrat me op. ’s nachts in het bos was het stil, maar hier hoorde je echt niks. Hier zou je kunnen horen hoe het klinkt als je met een naald in je vinger zou prikken, gewoon om dat er geen geluidsgolf is om de trilling te verstoren. Op het moment dat ik naar de monitor keek realiseerde ik me dat die ook geluid zou moeten maken. Er brandde geen lampjes, niks. Ik pakte de rode map en bladerde naar pagina acht: ‘Stroom uitgevallen’. Een vleugje hoop schoot tussen m’n duistere gedachten omhoog. Ik volgde de aanwijzingen en liep naar de zijkant. Daar opende ik de kast en zag inderdaad een schakelaar. Ik drukte hem naar beneden waardoor er allerlei lampjes gingen knipperen en van alles begon te ratelen. Dit was volgens de informatie de tweede accu. Zo snel ik kon plofte ik in de stoel, keek naar het scherm en spitste m’n oren. Nog steeds niks. Ik hoopte dat de shuttle toch zou vertrekken, al had ik het vermoeden dat de kans dat het monster van Loch Ness vandaag zijn verjaardag zou vieren, groter was. Na ongeveer drie uur gewacht te hebben was alle hoop uit me gesijpeld. Ik keek op de klok en zag dat er veertig minuten voorbij waren sinds de stroom was ingeschakeld.

De ring in mijn zak brandde. Ik zag mijn plan om bij thuiskomst Jeanette op de basis ten huwelijk te vragen in rook opgaan. Het liefst zou ik het sieraad weggooien, maar het beetje hoop dat blijkbaar nog ergens verstopt zat weerhield me daarvan. Daarbij zou hij in de lucht blijven zweven nadat ik hem wegsmeet en dat zou me alleen maar kwaad maken. De stilte bracht allerlei herinneringen in me op. Ik wist dat ik veel van Jeanette hield, maar nu alles naar boven kwam realiseerde ik me pas echt hoeveel en verlangde naar haar als eten na de ramadan. Ik pakte de rode map weer en sloeg hem open. ‘Noodprocedure bij stilstand: bladzijde 2′. Volgens de tekst hoefde ik maar drie hendels over halen. Ik sloeg het glas in waar ze achter zaten, klikte m’n gordel vast en trok de gele naar beneden. Een hels kabaal kwam onder de vloer vandaan. Nu moest ik tien seconden wachten tot de straalmotoren voldoende waren opgewarmd en de groene hendel overhalen. Ik telde rustig tot tien en trok hem na zes seconden naar me toe. De shuttle begon te trillen en steeg zowaar op. Zoals je longen zich met zuurstof vullen na net te lang onder water te zijn geweest, zo vulde m’n lichaam zich met geluk! Op naar huis! Het zou nog ongeveer drie dagen duren voor we op aarde zouden landen, maar ik was allang blij dat we onderweg waren. Het rode lampje op het paneel werd groen. Tijd om de rode hendel om te zetten zodat de shuttle naar de aarde zou keren. Ik trok hem naar beneden, maar er gebeurde niks. We bleven recht naar boven vliegen. Hij zou moeten keren. Ik keek, maar had hem echt omgezet. De steel wees naar me toe. Paniek nam weer de overhand. Ik probeerde het weg te vloeken, maar maakte het alleen maar erger. In m’n hoofd hoorde ik Jeanette zeggen dat ik niet zo moest schelden. Haar stem deed nog een schepje boven op het gevoel van verlies. Maar de hoop dat ze ongedeerd op me wachtte gaf me kracht om het niet op te geven. In m’n ooghoek zag ik iets op het scherm verschijnen en hoorde een stem. Dat had niet op een beter moment kunnen komen! Ik draaide m’n hoofd zo snel naar de monitor dat een pijnscheut m’n nek vulde en keek recht in het gezicht van een Freggel.
‘Godverdomme!’ Met m’n vuist stompte ik op het paneel en brak m’n pink. Ik ramde op de stopknop, maar Gobo bleef doorlopen. De Freggels waren wel het laatste wat ik nu wilde zien. Ik drukte hard en zacht op de knop, maar het weerhield hem er niet van om een ansichtkaart naar zijn vriendjes te brengen. Ik sloeg met m’n vinger nog zo’n vijftien keer snel op de knop, onder begeleiding van een steeds luider wordende kreet en maakte m’n schreeuw af, terwijl m’n armen in het luchtledige sloegen. Ik had die dvd uitgekozen omdat de vrolijke mannetjes altijd m’n stemming konden verbeteren, maar nu ging het ze echt niet lukken.

Terwijl een bruinharig monster riep dat hij een Freggel had duwde ik de rode hendel weer terug, om hem daarna weer naar beneden te trekken. Niks. Ik herhaalde de handeling nog een aantal keren en zag dat het monster tevreden ging zitten met zijn prooi. Een langdurige zucht ontsnapte mijn neusgaten, maar stopte abrupt op het moment dat de hendel niet meer naar boven ging. Hij zat vast. Ik keek ernaar alsof ik het handvat nog niet eerder vasthad en zo ineens in mijn palm was gefloept. Terwijl ik bijkwam van deze plotselinge verschijning draaide de shuttle en ging recht naar de aarde toe. Het is gewoon bizar hoe snel je stemming van het ene uiterste naar het andere kan springen. In mij hoofd dansten denkbeeldige mannetjes met hun armpjes in de lucht, terwijl ze met hun konten schudden en uit volle borst ‘Lalala’ zongen. Ik was weer op weg naar huis!

Ik schrok van het geluid en zocht waar het vandaan kwam. Ik hoorde nog zo’n tik en voelde de stoel bewegen. Nog één en nog één. Door het raampje zag ik meteoren op me afkomen. De shuttle schudde van de kracht waarop het steen het metaal raakte. De klappen waren soms zo hard dat ik het gevoel had dat er elk moment een brok door een wand heen kon schieten. _Wat gebeurt er als de druk in de cabine door het gat veranderd? Word ik dan naar buiten gezogen?_ Een bekende geur kroop m’n neusgat in. Straks maar een andere broek aantrekken. Na een harde dreun en een flinke schok hoorde ik een sissend geluid. Alsof er een gaskraan open stond. Ik schoot nog rechter in m’n stoel. Dit was de laatste inslag, maar het was een flinke. Met m’n ogen zocht ik naar een plek waar het lek zou kunnen zijn, maar vond niks. Net op het moment dat ik wilde luisteren waar het precies vandaan kwam stopte het. M’n blik gleed in de rondte. Voorzichtig controleerde ik of er iets te ruiken was, maar rook alleen datgene dat ik zelf had geproduceerd. Het sissende geluid drong weer m’n gehoor binnen via het linker oor. Ik draaide m’n hoofd en zag Wimmie, Mollie en Jet met een tuinslang het monster nat spuiten. Hij liet de Freggel vallen, die niet wist hoe snel hij naar de meiden moest rennen. Gelijk met het beeld dat ze de kraan uitdraaide, stopte het gesis weer. Ik wist niet of ik me opgelucht moest voelen of boos omdat tekenfilmfiguurtjes me al twee keer in de zeik hadden genomen. Ik koos voor het eerste en liet m’n gedachte weer afdwalen naar Jeanette. In mijn hoofd waren we al geland en stond ze op me te wachten.

Op de monitor knipperde de melding dat er functies beschadigd waren. Ik haalde de map weer tevoorschijn en liet me informeren over de metalen schuif in het paneel. Ik schoof hem naar beneden en drukte de knoppen zoals beschreven in. Op het scherm verscheen een lijst met onderdelen die blijkbaar kapot waren. Achter elke naam verscheen het woord ‘herstellen’ en een balkje dat zich langzaam vulde. Op het andere beeldscherm gingen de Doeners vrolijk verder met hun glazen bouwwerk in de Freggelgrot en lieten zich door niks weerhouden. Zelfs de meteorenregen van daarnet had geen invloed op hun creatie. Enkele functies van de shuttle waren inmiddels hersteld, maar sommige waren niet te herstellen. Ik zocht de namen van alles wat niet werkte op in de rode bijbel. ‘Altimeter’ begreep ik wel, dat betekent hoogtemeter, maar sommige namen zeiden me niks. Gelukkig niks ernstigs, tot ik bij de laatste naam kwam. De ‘Coastdown’ zorgde ervoor dat er een aantal parachutes uitkwamen die de raket afremde. Dit betekende dat de shuttle nu met zo’n 30.000 kilometer per uur in de zee zou komen. Als hij al in het water terecht zou komen nu de hoogtemeter en remparachutes stuk waren.

Na ongeveer tien uur kwam de aarde erg dichtbij. Met deze snelheid zouden we er snel zijn. Ik zette me schrap en bereidde me voor op de lancering uit deze stalen doodskist. Ineens bedacht ik me dat de hoogtemeter stuk was en dat ding nooit kon weten wanneer we op een kilometer boven land waren. M’n hart had nog nooit zo snel geklopt. Met trillende vingers pakte ik de rode map, maar het was al te laat. De aarde was nu zo dichtbij, dat ik het nooit op tijd gevonden kon hebben. Ik keek of ik ergens een knop zag waarmee ik zelf de capsule kon lanceren, maar vond niks. Door het raampje zag ik de wereld op me af komen. Ik hoopte nu alleen nog maar dat de crash geen schade aan anderen zou brengen.

De landen schoten onder me door, maar kwamen niet dichterbij. Blijkbaar viel de shuttle langs de aarde. Hij had gemist. Ik schoot nu met 30.000 kilometer per uur langs mijn thuisplaneet en zou straks weer aan de andere kant door de dampkring vliegen. _Waar zou ik dan terechtkomen? Hoe lang zou ik blijven vallen?_ Het leek wel zestig graden in het pak, maar m’n hartslag maakte dan ook overuren. Na zo’n tien minuten langs de wereld vallen besefte ik dat we allang door de ozonlaag heen hadden moeten breken en we nog steeds op ongeveer dezelfde afstand waren. De aantrekkingskracht trok ons naar zich toe en door de snelheid vlogen we rond de wereld. Onder me zag ik Australië. Op het moment dat ik naar Indonesië keek zag ik dat de helft van China, Kazakstan, Mongolië, het midden van Rusland en een deel van India onder water lagen. De meteoor was dus ergens bij Mongolië en Kazakstan ingeslagen. Ik werd misselijk van de gedachte dat er gewoon geen overlevende konden zijn. Mijn maag draaide zich weer om en dit keer was er geen houden aan. Het paneel zat onder. Ik voelde me verloren door al die nutteloze slachtoffers.

Eindelijk vloog ik over Egypte en zag ik Europa. Goddank leek alles goed. Zelfs Nederland was niet onder water te gelopen, tenminste niet dat ik kon zien. Wat had ik nu graag zulke goede ogen hebben dat ik kon zien of iedereen ongedeerd was, of nee eigenlijk niet. Stel dat het niet het geval is, dan zat ik hier in de stomme raket en kon niks doen. Terwijl Canada onder me door ging, zag ik dat de shuttle was gedaald. En best veel eigenlijk. Door het hele gebeuren was ik vergeten dat ik uit dit ding moest komen. De aarde kwam sneller op me af dan ik wilde. Compleet gefocust op mijn rode redder zocht ik op of de capsule handmatig afgeschoten kon worden. In de map stond zelf per functie beschreven waar je op moest letten en wat je moest doen als die uitviel. Perfect! Als de hoogtemeter uit was gevallen moest er veel gebeuren. Dingen die ik niet had gedaan. Gelukkig was het goed gekomen al was de shuttle nu niet in een goede baan gekomen, waardoor hij voornamelijk boven land vloog. Hoogstwaarschijnlijk zou hij dan ook op een stad terecht komen. Zoveel onnodige slachtoffers en ik moest, door mijn onzorgvuldigheid, er nog eens een schepje bovenop doen.

De raket was duidelijk niet gemaakt om met een defecte hoogtemeter rond te vliegen. De capsule kon wel handmatig weg geschoten worden, maar er was geen knop voor. Ik maakte het paneel open en zag de draad die los getrokken moest worden. Ik pakte hem vast en de pijnscheut die door m’n arm schoot herinnerde me dat ik m’n pink gebroken had. Even doorzetten! Door het raampje zag ik dat we boven water vlogen. Waarschijnlijk tussen Australië en Somalië. Boven de Indische Oceaan kon ik de hoogte niet schatten en moest wachten tot er weer land onder me was. Op het moment dat Afrika in beeld kwam zag ik dat we ongeveer ter hoogte van een exit punt bij parachutespringen waren. Wat was ik blij dat ik een paar keer gesprongen had. Volgens de cursus moest de capsule op anderhalf kilometer weg geschoten worden, maar met deze snelheid leek vierduizend meter me prima. Ik controleerde of m’n gordel goed vast zat, sloot m’n ogen, negeerde de pijn en trok de draad los. De capsule schudde alsof er honderden mensen tegenaan duwde. Na een laatste ruk begon de ruimte te draaien. We waren uit de shuttle. Vier seconden later voelde ik een schok, draaide we heel even de andere kant op en was het stil. De capsule hing onder een volledig uitgeklapte, ronde parachute en bewoog nauwelijks. De raket was al uit m’n gezichtsveld, maar ik verwachtte dat hij ergens in de Atlantische Oceaan terecht zou komen, tenminste dat hoopte ik. De wind blies me boven de Rode Zee, waardoor ik niks anders dan water zag. Ik vloekte hardop omdat ik nu niet de impact van de inslag kon zien.

In de verte zag ik land. Veel zand met daarin een aantal witte en grijze cirkels, soort silo’s of zoiets, en een geasfalteerde weg. Ongeveer driehonderd meter voor de kust knalde we op het water. De landing was hard en dreunde door in m’n kop. Er had zich een soort grote kussen rond de capsule opgeblazen en we dreven langzaam van het land af. Vlug trok ik het kolossale pak uit. Met een bonkend hoofd klom ik naar buiten en zwom naar de kant. De weg was gescheurd en de silo’s ingestort. Terwijl de zon m’n kleren droogde en m’n gezicht verbrandde, liep ik naar de huizen verderop. De stad was een ravage en alle lijken maakte me misselijk. Ik zocht drie uur maar vond geen leven. Volgens een bordje dat half in het zand stak was ik in جيزان, wat volgens het onderschrift Jizan betekende. Ik opende de deur van een auto die nog redelijk in takt was, legde de bestuurder voorzichtig op het zand en reed richting Europa. Rijden was een ramp. Alle wegen waren kapot. Na drie kwartier zag ik een terreinwagen langs de weg staan en wisselde van voertuig. De tonnen water in de achterbak waren een zegen.

Ik had al zeker twee dagen niet geslapen, maar adrenaline hield me wakker. Ik reed zo hard ik kon naar Nederland door de enorme ravage. Overal waar ik kwam zag ik beelden zoals ik ze ken van de tweede wereldoorlog, of andere oorlogen. Een en al puin. Ik zigzagde door stukken gebouwen, omgevallen palen en gekantelde auto’s. Alle tankstations waren ingestort en de benzine was allang in de grond getrokken, dus ik moest telkens overstappen in een ander voertuig. Ik begon te wennen aan het verwijderen van dode lichamen en de stank ervan. Na ongeveer veertig uur won vermoeidheid het van adrenaline en viel ik met m’n hoofd op het stuur in slaap en werd pas na elf uur wakker. Na zo’n tien dagen werd de ravage nog steeds niet minder. Ik was inmiddels in Polen en hoop had zich in elk brokstuk genesteld, tot ik compleet leeg was. Het verlangen naar bevestiging was alles waarvoor ik doorging. Ik was geschokt door het gebrek aan leven, maar in Nederland werd het nog erger. _Ben ik een slecht mens omdat het leven van landgenoten me harder raakt?_ Op het moment dat ik m’n dorp in reed kon ik mezelf niet meer inhouden. Ik sloeg op het stuur en ramde tegen het dashboard. Terwijl het vocht wat ik in me had langs m’n wangen naar buiten biggelde, schreeuwde ik m’n woede eruit. Een kwartier later parkeerde ik voor ons huis, of wat er van over was. Jaenette was er niet. Ik groef uren in het puin, maar vond alleen herinneringen.

Anderhalve maand zocht ik naar Jaenette, maar tevergeefs. Tot ik ineens onze auto langs de weg zag staan. Ik reed ernaar toe en vond haar achter het stuur. Zelfs in deze staat kon je zien dat het een mooie vrouw was. Net als de wereld, was ook die van mij ingestort. Ik zou op zoek moeten gaan naar overlevende en de mensheid voortzetten, maar m’n leven hield ik in m’n armen en ze ademde niet meer. Voorzichtig schoof ik de ring om haar vinger en legde haar neer. Ik ging ernaast liggen en viel met m’n arm over haar middel en m’n hoofd op haar schouder in slaap. De chaos veranderde in rust en ik verliet de wereld via een prachtige droom. Ik was weer verenigd met Jaenette en dit keer voorgoed!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *