De wekker trok me uit een diepe slaap. Met één oog half open keek ik op het display en zag 07:30 staan. Ik kreunde, drukte op snooze en draaide me om. Terwijl ik mijn ene oog langzaam weer sloot, zag ik er twee mij aankijken.
‘Kom lieverd, we hebben een lange wandeling gepland en het wordt 40 graden vandaag’
Dat is waar, vandaag staat een van de tofste wandelingen in het Slowaaks Paradijs gepland. Nog geen half uur later staan we, nog nat achter de oren, klaar om te vertrekken. Wandelschoenen aan, tas op de rug en petje tegen de zon. Even langs de supermarkt voor wat pretzels en vooral veel water.

Vanaf Smizany lopen we direct het Slovenský Raj (Slowaaks Paradijs) in. Je komt normaal al niet veel mensen tegen, maar vanochtend is het extra rustig. We lopen door een uitgedroogd riviertje omhoog en volgen de geel geschilderde strepen op de bomen en stenen. De bekladde boom naast een rotspartij geeft aan dat we over de stenen moeten klimmen. Het is best een klim, maar gelukkig hebben ze een metalen ketting langs de wand gespannen waar je je aan kunt optrekken en vasthouden. Eenmaal boven lopen we langs een meertje waar vissen tegen de stroom van de waterval in zwemmen. Verderop zien we een metalen ladder van ongeveer 10 meter hoog tegen de bergwand aangeschroefd. En ja hoor, twee gele strepen op de rots. We klimmen omhoog en treffen een soort grote ladder die horizontaal tussen een spleet in de berg is bevestigd. We lopen over de treden en zien het water onder ons tussen de gevallen takken en afgebroken stenen zich een weg naar de waterval manoeuvreren. Aan het eind lopen we langs nog een watervalletje en laten onze handen door het water glijden. Ik sprenkel wat over mijn gezicht, want het is inmiddels al 34 graden. Nog wat verder steken we een riviertje met laag water over via een aantal slim geplaatste stenen. Ik hurk op een steen, vorm een kommetje met mijn handen en was het zweet van mijn voorhoofd. Tijd voor een korte pauze en een flinke slok uit de waterfles.

Inmiddels is het bijna half 1 en 39 graden. De rugtas heeft een natte rechthoek op mijn t-shirt gecreëerd. Zo maar even lunchen. We lopen eigenlijk voor het eerst over een daadwerkelijk looppad en komen een aantal mensen tegen.
‘Dobry den’ groeten we vriendelijk, het is tenslotte al middag, en krijgen een glimlach en ‘Ahoj’ als antwoord. Er lopen hier zelden toeristen, Slovesnký Raj is voornamelijk bekend bij de lokale bevolking. Zonde want het is hier zo mooi!
‘Dobry den Annika en Martijn’ horen we iemand roepen. Verbaasd kijken we om ons heen en zien de host van onze bed and breakfast met zijn hond en zoontje lopen. In steenkolen Engels en vooral handen en voeten vraagt hij hoe het gaat en waar we hebben gelopen. Hij wijst ons wat mooie routes voor later op de dag, maar stuurt ons eerst even naar een klein barretje verderop waar je de lekkerste bryndzové halušky kan eten. Een van mijn favorieten gerechten hier en het nationale gerecht in Slowakije. De ober spreekt bijna geen Engels, maar hij begrijpt ‘cola’ en natuurlijk ‘bryndzové halušky’. Even later staan er twee diepe borden met aardappel deegballetjes in een saus van een soort geitenkaas feta voor onze neus. De kok is niet zuinig geweest met de kleine stukjes gebakken spek. De geur is geweldig en de belofte dat dit de beste bryndzové halušky uit de regio is, is zeker niet gelogen. Misschien nog even één slivovitsj (pruimenbrandewijn) drinken, daarna het dorpje of een museum bezoeken om de heetste zon te ontwijken en dan ontdekken wat onze host heeft aanbevolen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *